Calamiteitenprotocol

Inleiding

Calamiteiten bij zorg en ondersteuning kunnen helaas niet altijd voorkomen worden. Ze hebben een grote impact op betrokkenen en kunnen grote impact hebben op gemeenten en Odensehuis Doorwerth.
Met de WMO 2015 is de gemeente niet alleen opdrachtgever maar ook toezichthouder geworden voor ondersteuning op grond van de WMO, door de decentralisatie van een aantal taken die voorheen onder de AWBZ vielen is de gemeenten ook voor meer een zwaardere zorg verantwoordelijk geworden.
Calamiteiten rond de hulp en zorg komen daardoor nadrukkelijker op de lokale (politiek bestuurlijke) agenda. Het is daarom van groot belang dat gemeenten en Odensehuis Doorwerth als WMO-aanbieder, elkaar zo snel mogelijk vinden bij een incident of calamiteit om afspraken te maken hoe te handelen en naar buiten te treden. Het doel van dit protocol is daarop gericht.
Calamiteiten hebben vaak gevolgen voor personen, politiek, publiciteit en personeel, de 4 p’s:

1. Personen: calamiteiten hebben gevolgen voor de slachtoffers en hun directe omgeving.
2. Politiek: de kans is aanwezig dat de gemeenteraad (de ‘politiek’) het college van B&W zal vragen nadere uitleg te geven of ter verantwoording zal roepen.
3. Pers/publiciteit: de kans is aanwezig dat de pers aandacht aan de calamiteit geeft, hoe klein de calamiteit ook is. De betrokkenen dienen daarom op de hoogte gebracht te worden om voorbereid te zijn op persvragen en om maatschappelijke onrust te kunnen voorkomen.
4. Personeel: als vrijwilliger Odensehuis Doorwerth vanuit de uitoefening van hun taak (het werken met huisgenoten en hun naasten) betrokken is bij een calamiteit.

Vanwege de verstrekkende gevolgen die een calamiteit kan hebben, is het belangrijk goede afspraken te maken over de onderlinge afstemming en communicatie bij een calamiteit. Diensten en uitvoeringsorganisaties dienen eenduidig en gecoördineerd naar buiten te treden om (verdere) schade aan slachtoffers en hun directe omgeving te voorkomen, te zorgen voor een zorgvuldige opvolging en schade aan het beeld rond de zorg en ondersteuning te voorkomen. Dit protocol biedt een handvat voor het zorgvuldig melden van en afstemmen over calamiteiten.

Definities

Onder een calamiteit wordt het volgende verstaan: ‘een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden gedurende de betrokkenheid van een instelling en die onverwacht en onbedoeld kan leiden of heeft geleid tot een dodelijk of ernstig schadelijk gevolg voor een huisgenoot, of voor een ander als gevolg van het handelen van een huisgenoot. Calamiteiten zijn onder meer:
1. Elk overlijden van een huisgenoot;
2. Elk overlijden van een ander als gevolg van het handelen van een huisgenoot;
3. Ernstig en/of blijvend lichamelijk letsel van een huisgenoot of van een ander als gevolg van het handelen van een huisgenoot;
4. Ernstig grensoverschrijdend gedrag: fysiek, psychisch en/of seksueel door huisgenoten, hulpverleners, vrijwilligers, mantelzorgers of verzorgers.

Incidenten zijn (in vergelijking met calamiteiten) relatief lichte verstoringen van de dagelijkse gang
van zaken bij het Odensehuis. Soms is het onderscheid tussen een calamiteit en een incident
onduidelijk. Een incident kan afhankelijk van de kenmerken van een situatie overgaan in een
calamiteit. Het is aan de primair betrokkenen om daaromtrent de inschatting en afwegingen te
maken en overeenkomstig te handelen.

Incidenten hoeft het Odensehuis niet te melden maar moeten door haar zelf geregistreerd en
geanalyseerd worden, en tot verbeteracties leiden. Wanneer het onduidelijk is of de gebeurtenis
een calamiteit of een incident betreft, is het raadzaam afstemming te zoeken met de gemeente.

NB: ook bij gebeurtenissen die volgens bovenstaande definitie geen calamiteit zijn, maar waar er
sprake is van of een grote kans is op media-aandacht, wordt dit protocol in werking gesteld en kan de
gemeente een onderzoek instellen.

Verantwoordelijkheden

Bij een calamiteit zijn verschillende organisaties betrokken, die elk hun eigen verantwoordelijkheden hebben:
1. Gemeenten: hebben een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Zij zijn verantwoordelijk voor een goed functionerend stelsel van zorg en ondersteuning op grond van de WMO. Hierover legt een wethouder verantwoording af aan de gemeenteraad. Een calamiteit kan een teken zijn van het onvoldoende functioneren van het stelsel en daarmee grote bestuurlijke gevolgen hebben. De gemeente is bovendien verantwoordelijk voor toezicht op WMO-aanbieders en kan volgend op een calamiteit of incident onderzoek instellen.
2. Odensehuis Doorwerth: heeft een operationele verantwoordelijkheid. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het verlenen van zorg bij een calamiteit ligt dan ook bij hen. Odensehuis Doorwerth blijft verantwoordelijk voor de veiligheid van de huisgenoten.
3. Politie: is verantwoordelijk voor handhaving van de rechtsorde. Dit betekent bij calamiteiten onder andere dat de politie verantwoordelijk is voor opsporing (bij vermissing) en strafrechtelijk onderzoek.

Melding

Een melding van een calamiteit kan op verschillende manieren binnenkomen:
• Vanuit politie;
• Vanuit Odensehuis Doorwerth;
• Vanuit media;
• Vanuit betrokken personen.

Indien sprake is van maatschappelijke onrust en/of een acute situatie waarbij politie en Openbaar Ministerie zijn betrokken, dan is de veiligheidsdriehoek leidend. De wethouder die verantwoordelijk is voor WMO-ondersteuning zal in die situatie in de acute fase overleg hebben met de burgemeester en bijdragen aan de aanpak, onder regie van de burgemeester. Na de acute fase kan onderzoek en verantwoording plaatsvinden, onder regie van de wethouder die verantwoordelijk is voor WMO-ondersteuning.

Indien niet duidelijk is of Odensehuis Doorwerth betrokken is, is de gemeente die de melding binnenkrijgt verantwoordelijk voor nader onderzoek naar mogelijke betrokkenheid van het Odensehuis.

Een calamiteit dient direct nadat deze heeft plaatsgevonden gemeld te worden aan de met toezicht
belaste ambtenaar van de betreffende gemeente. Dit is de gemeente die volgens het
woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is voor de huisgenoot. Bij twijfel of de calamiteit gemeld dient
te worden, dient het Odensehuis (als WMO-aanbieder) dit af te stemmen met de gemeente.

Calamiteitenoverleg

De gemeente die de melding ontvangt, heeft de verantwoordelijkheid om de andere gemeenten die betrokken zijn te informeren en te zorgen voor onderlinge afstemming. De volgende gemeenten kunnen betrokken zijn:
• Gemeente waar calamiteit heeft plaatsgevonden;
• Gemeente die een inkoopcontract heeft gesloten met het Odensehuis Doorwerth;
• Gemeente waar de huisgenoot verblijft;
• Gemeente waar de huisgenoot staat ingeschreven;
• Gemeente waar familie van de huisgenoot ingeschreven staat (woonplaatsbeginsel).

Bij een melding gaat dit protocol in werking en wordt er een calamiteitenoverleg georganiseerd met de betrokken partijen. Dit is van belang om met de verschillende betrokken partijen gezamenlijk de juiste aanpak te kiezen. Het belang van de betrokken personen (huisgenoot, diens naasten, of medewerker van een instelling) dient hierbij voortdurend in het oog te worden gehouden. De gemeente die de melding heeft ontvangen neemt hierin de leiding.

Aan het calamiteitenoverleg nemen in ieder geval de volgende personen deel:
• Bestuurder(s) Odensehuis Doorwerth;
• Burgemeester(s) en/of wethouder(s) gemeente(n);
• Communicatieadviseur(s) Odensehuis Doorwerth;
• Communicatieadviseur(s) gemeente(n);

Afhankelijk van de situatie kan dit overleg ondersteund worden door:
• Beleidsadviseur(s) betrokken gemeente(n) (WMO, Openbare Orde en Veiligheid);
• Betrokken medewerker(s) lokaal team;
• Vertegenwoordiger zorgkantoor.
• De toezichthoudend ambtenaar

Doel van het calamiteitenoverleg:
• Afstemmen informatie en versterken gemeenschappelijke informatiepositie.
• Afstemmen verantwoordelijkheden; welke acties zijn er en wie pakt deze op?
• Formuleren van een gemeenschappelijke en centrale boodschap voor de buitenwereld, afgestemd op de verantwoordelijkheden van betrokken organisaties. Deze boodschap moet zoveel mogelijk beperkt worden tot ‘buitenkantinformatie’: informatie over het proces en de partijen die betrokken zijn. Sluit aan op informatie die op dat moment ‘leeft’.
• Afspraken maken over het (enkelvoudig) woordvoerderschap.
• Afspraken maken over communicatie onderling en media watching.

Vervolgoverleg

In het calamiteitenoverleg wordt ook afgestemd wanneer vervolgoverleg zal plaatsvinden. Dit kan zijn bij:
• Ontwikkelingen betreffende de calamiteit;
• Het onvoldoende functioneren van het enkelvoudig woordvoerderschap of de
centrale boodschap.

Onderzoek/evaluatie

Calamiteiten worden altijd onderzocht door de toezichthoudend ambtenaar, aangesteld door de gemeente. De toezichthoudend ambtenaar zal de betrokken WMO-aanbieders informeren indien daar gedurende het onderzoek aanleiding voor is, en rapporteren over de uitkomst van het onderzoek. Het onderzoek van de toezichthoudend ambtenaar dient afgewacht te worden alvorens zelf informatie te verzamelen of in debat te gaan. De gemeente kan ook het proces rondom de calamiteit evalueren.
Hierbij kan aandacht besteed worden aan de communicatie, de tijdigheid en de informatiedeling. De evaluatie kan een aanleiding zijn om het calamiteitenprotocol aan te passen.

Delen van informatie

De informatie voor bestuurlijke verantwoordelijkheid van de wethouder, betreft informatie om te bepalen hoe het systeem heeft gewerkt en welke partijen hun aandeel hebben gehad in de zorg. Privacy/beroepsgeheim brengt met zich mee dat zeer terughoudend dient omgegaan te worden met informatie over wat die hulp precies inhield. Ten aanzien van de privacy gelden eisen aan informatie die de wethouder tot zich mag nemen, een wethouder heeft bijvoorbeeld wel recht op bepaalde dossierinformatie, maar mag niet zelf (medische) dossiers inzien.